Beeldbank Liempde
 → 
 →  [Identificatie 006417]
 

 
 

 
 

 

Uitgebreid zoeken

Identificatie : evkl006417
 
Titel : Portret
Plaats/dorp : Gemonde
Geogr. Aanduiding :
Datering : 1941
Omschrijving : Clasina van Oplo (1857-1941), geboren en gestorven te Gemonde, gehuwd met Christiaan van Kempen.
In de eerste helft van de twintigste eeuw droeg iedereen een hoofddeksel, ook de kinderen. De boer had zijn pet en soms voor de zondagen nog een hoed. De boerin had haar witte muts en daaroverheen droeg ze op zondag haar poffer. Jonge meisjes droegen tot een jaar of achttien á negentien geen witte, maar een zwarte muts. Op doordeweekse dagen droeg de Brabantse boerin haar gewone muts. Deze bestond uit een kanten middenstuk, een geborduurde 'bodem' die boven op het hoofd gedragen werd. Om de muts heen zat gekloste kant die boven het voorhoofd in een golfpatroon geplooid was. Bij speciale gelegenheden, als zij zondag naar de kerk ging bijvoorbeeld, droeg de boerin daar een poffer overheen. Een poffer is een hoefijzervormige (nep)bloemenkrans met op de rug afhangende linten die boven op de muts werd gezet. De poffer lag, als deze niet gedragen werd, veilig opgeborgen in een la van het kabinet.
De muts was veel duurder dan de poffer vanwege het handwerk: de bodem was geborduurd en het kant geklost. De Brabantse vrouw had wel twee of drie mutsen nodig, omdat ze regelmatig gewassen, gesteven, gestreken en geplooid moesten worden. Een poffer kan niet gewassen worden, de nepbloemetjes zijn verstevigd met ijzerdraad en de bloemetjes zijn vaak pastelkleurig geverfd. De muts met poffer was dus echt een kunstwerkje en het was ook een prijzig kledingstuk. In 1910 kostte de combinatie muts-poffer 100 gulden: 75 gulden voor de muts en 25 gulden voor de poffer. De Brabantse vrouw was dan ook terecht trots op haar hoofddeksel. Poffers waren er in vele vormen en maten en aan de poffer kon je vaak zien uit welk dorp de draagster kwam en welke mutsenmaakster het kledingstuk gemaakt had. Met de gesteven uitstaande stukken erbij kon het geheel wel zestig tot vijfenzeventig centimeter breed zijn.
Iedere streek had zijn eigen poffer. In de Meierij zag de poffer er dan ook wezenlijk anders uit dan in andere streken. In West-Brabant bijvoorbeeld werd op de muts geen poffer maar een kroon of kroezel gedragen; ook met nepbloemetjes, maar kleiner dan op een poffer en ertussen glaskraaltjes die op dauwdruppels lijken. Vanaf de jaren dertig werd de poffer langzaam vervangen door een hoedje. De poffer was dus al voor de Tweede Wereldoorlog op zijn retour. Na de oorlog droeg nog maar een handvol boerinnen een poffer. De aanvoer van tule en kant stagneerde in de oorlogsjaren en het was ook nogal een onhandig gevaarte, waarmee je bijvoorbeeld niet kon fietsen, iets was de Brabantse boerin steeds vaker deed.
Tekst komt van website Brabants Dorpsleven.
 
Maker/uitgever :
Collectie :
Materiële omschrijving :
 

Vorige object   Volgende object

Heeft u aanvullende informatie over bovenstaande foto?
Wij vernemen dat zeer graag van u via het  

Uitgebreid zoeken
 

Laatste wijziging: 03 juni 2020